Spraak

Leren spreken gaat automatisch van klank naar woord naar zinnen. Als dit niet goed gaat door bijvoorbeeld: hoorproblemen, slappe mondmotoriek, verkeerde klankopslag, motorische planningsproblemen, cognitieve problemen, kan er frustratie ontstaan. Er is dan een spraakprobleem die niet vanzelf verbetert.

Logopedie kan helpen om de spraak te verbeteren, waarbij afgestemd wordt op de hulpvraag, de mogelijke oorzaak en het leren automatiseren van de spraak.

Onder spraakproblemen vallen de volgende stoornissen:

Aangezichtsverlamming (na uitval van de aangezichtszenuw)

Afwijkende mondgewoonten (afwijkend slikken/kauwen, mondademen, duimzuigen, nagelbijten)

Dysartrie (onduidelijke spraak, stemproblemen en slikproblemen door uitval van spieren bij lippen, tong, gehemelte en stembanden)

Nasaliteitsstoornis (Schisis*, gesloten neusspraak, gemengde neusspraak, te kort verhemelte, verlamming van het gehemelte, verminderde spierkracht van het zachte verhemelte)

Slissen en lispelen (verkeerde tongplaatsing tijdens uitspraak van de: s,z,t)

Verbale dyspraxie (het bewust spreken is verstoord na hersenletsel)

Verbale ontwikkelingsdyspraxie (moeite met programmeren, controleren en automatiseren van spraakklanken naar woorden)

Vertraagde spraakontwikkeling (soms met en soms zonder duidelijke oorzaak achterblijven van de spraak tov leeftijdsgenootjes)

Broddelen (niet-vloeiende of aritmische, moeilijk verstaanbare spraak door onvoldoende rijping van het centrale zenuwstelsel)

Stotteren (het vloeiend spreken is verstoord)

NB. Door mij worden alleen kinderen met ontwikkelingsstotteren behandeld tot 6 jaar conform de Richtlijn Ontwikkelings- stotteren.

Bij ernstig stotteren wordt er doorgestuurd naar een stottertherapeut.